vrijdag, januari 19, 2007

ERMENI SOYKIRIMI

Verslag Dialoogavond De Armeense genocide
21 december 2006 Felix Meritis Amsterdam
Inleiding
De genocide tegen het Armeense volk waarbij 1.500.000 mensen om het leven kwamen in 1915/1916 is nog steeds actueel omdat het een wig blijft drijven tussen verschillende bevolkingsgroepen in Amsterdam. Wij spreken hierbij over Armeniërs, Turken en Koerden. Dat ook de Koerden een rol in deze zaak hebben gespeeld is minder bekend. Tijdens de genocide, die werd uitgevoerd door de Turks Ottomaanse elite onder Ataturk, werden hier en daar ook Koerden ingezet. Dit gebeurde als gevolg van misleiding en leugens. De Koerden was beloofd dat ze een hoofdrol zouden krijgen in de vorming van de nieuwe staat. Deze belofte is nooit nagekomen, en later werden de Koerden zelf slachtoffer van de genocide, onder meer tijdens de opstand in Dersim in 1938.
Jarenlang heeft deze kwestie de relaties tussen Turken, Koerden en Armeniërs moeilijk gemaakt. Doormiddel van een open dialoog willen het Koerdisch Nederlands Cultureel Centrum Amsterdam (KNCCA) en de Armeense organisaties in Nederland nieuwe bruggen bouwen en een begin maken met het verwerken van een verleden dat nog steeds hoogst actueel is. Wij hopen dat in de toekomst ook de Turkse organisaties zich actief bij dit proces zullen aansluiten. De eerst stap in dit proces was de dialoogavond van 21 december 2006 in Felix Meritis in Amsterdam die door 75 mensen werd bezocht. Verdere stappen zullen in 2007 volgen. Maar eerst willen wij uw aandacht vragen voor het verslag van de bijeenkomst.
Natuurlijk is er aan de avond het nodige vooraf gegaan. Het proces werd mogelijk omdat KNCCA in contact kwam met het Armeense 24 April Comité en de Armeense Federatie. Dit resulteerde in de aanwezigheid van zowel KNCCA als ook de Federatie Koerden in Nederland (Fed Kom) bij de Herdenking 2006 van de Armeense genocide in april in Amsterdam. Na overleg werd besloten om gezamenlijk naar buiten te treden met een dialoogavond waarvan de bedoeling was dat er ook Turkse groepen of individuen aanwezig zouden zijn. Met dit doel werd er contact opgenomen met zowel de HITB als ook DIDF. Beiden zijn Turkse democratische organisaties. In deze contacten bleek al snel dat het moeilijk zo niet onmogelijk zou zijn om de Turkse organisaties te betrekken. De reden hiervoor werd al snel duidelijk. KNCCA had in de contacten met de Armeense organisaties een belangrijke stap gezet, die de deuren openden. Voor het eerst in de geschiedenis erkende de Koerden de genocide tegen het Armeense volk en ook de betreurenswaardig rol die sommige Koerden in de genocide hadden gespeeld. Al snel bleek dat dit voor de Turkse groepen een stap te ver was. De besturen erkende wel dat er een massamoord had plaats gevonden, maar verder wilde men niet gaan. De verschillen die hierdoor ontstonden bleken op dit moment nog niet te overbruggen. Wij zullen er aan werken dat dit in de toekomst anders wordt. Voor de bijeenkomst was subsidie verleend door de Gemeente Amsterdam.
De dialoog
De avond werd geopend door gespreksleider Ergin Arslan die Fed Kom voorzitter Egid Quener introduceerde met het verzoek om namens KNCCA een welkomsttoespraak uit te spreken. Dit was op verzoek van het bestuur, het waren immers zijn contacten met de Armeense organisaties die tot de nieuwe banden hadden geleid.
Toespraak Egid Quener:
Geachte aanwezigen,
Namens het bestuur van het Koerdische Nederlands Cultureel Centrum Amsterdam en Fed Kom wil ik u van harte welkom heten bij deze dialoogavond over de Armeense genocide. Ten eerste willen wij er op wijzen dat het plan voor deze avond is ontstaan nog voordat de Armeense genocide tot een discussiepunt in de media werd. Het zal bij de meeste aanwezigen bekend zijn dat de genocide in het verleden tot ernstige wrijvingen heeft geleid tussen Koerden, Armeniërs en Turken. Tot onze vreugde zijn wij er in geslaagd een deel van dit probleem op te lossen. Dit jaar is het ons gelukt om goede banden op te bouwen met de Armeense gemeenschap in Nederland.
De basis van dit alles is dat wij als Koerdische organisatie erkennen dat de 1.5 miljoen Armeniërs die in 1915/16 zijn vermoord slachtoffers waren van genocide. Historici kunnen u ook vertellen dat in een aantal gevallen Koerden door misleiding werden gedwongen een rol te spelen in de genocide. Daar staat tegenover dat veel Koerden en ook Turken de vluchtende Armeniërs hebben geholpen. Geholpen zoals mensen elkaar helpen in tijden van nood. Helpen om te overleven. Dit punt krijgt wat ons betreft veel te weinig aandacht, terwijl het in feite de basis is van wat we vandaag met elkaar proberen te doen.
Daar uit kunnen we afleiden dat deze hele zaak geen kwestie van de volkeren was, maar vooral van de Ottomaanse leiders. Ons standpunt is dat je ten alle tijden moet uit gaan van de historische feiten, en dat betekend dat de genocide niet ontkent kan en mag worden. Een volgend stap is dan om een dialoog op gang te brengen tussen de betrokken partijen, een dialoog die uiteindelijk tot verzoening moet leiden. Een stap op deze weg zetten wij vanavond met deze bijeenkomst. Wij zijn er trots op dat onze relatie met de Armeense organisaties nu zo goed is dat we dit soort evenementen samen kunnen organiseren. Natuurlijk moeten we ook niet vergeten dat andere bevolkingsgroepen slachtoffer van de genocide zijn geworden. We spreken hierbij over de Assyriers en de Pontische Grieken. Ook de Koerden zijn slachtoffer, en liggen ook vandaag nog iedere dag onder vuur.
Toch moeten er wegen worden gevonden die het mogelijk maken om de geschiedenis te erkennen, de waarheid zonder twijfel aan te tonen en vervolgens tot excuses en betere relaties kunnen voeren. Vandaag hadden we ook graag een Turkse deelnemer aan het panel gezien, maar dit bleek nog een stap te ver. Daarom ook moeten wij vanavond kijken hoe we hier verandering in kunnen brengen. Want alleen als we openlijk met elkaar kunnen spreken en van gedachten wisselen is het mogelijk om iets te veranderen. Verder moeten we ons allemaal afvragen wat we kunnen doen om de Turkse autoriteiten over te halen om de historische feiten onder ogen te zien, en tot erkenning van de genocide over te gaan.
Als Koerdische organisatie zijn wij er ons van bewust dat dit geen makkelijk of kortstondig proces is. Er zijn veel dingen gebeurd, die niet zo maar te vergeven zijn. Maar bij dit alles moeten wij ook kijken naar de prijs die op ons wacht als we die doorbraak wel kunnen bereiken. Wij hebben stappen gezet, stappen die een paar jaar geleden nog niet mogelijk geweest zouden zijn. Dat stemt ons optimistisch. We moeten er aan werken om dit proces verder te zetten. Misschien kunnen wij een voorbeeld zijn, een voorbeeld dat ook op andere plaatsen kan worden gevolgd. Misschien zelfs op plaatsen waar het nog niet eens verwacht wordt op dit moment.
We moeten wel een ding goed begrijpen; dit proces, een proces van dialoog en verzoening is niet iets wat we alleen kunnen doen. Het moet een proces van ons allemaal samen zijn. Het einddoel is duidelijk: een meer harmonieuze samenleving voor ons allemaal. Niet alleen hier in Europa, maar ook in de landen van herkomst. Om de discussie van vanavond concreet te maken hebben we drie vragen opgesteld waarop we graag een antwoord zien, zowel van het panel als het publiek. Deze vragen luiden:
1 Wij en de Armeense organisaties hebben gezamenlijk een stap gezet om te bouwen aan een nieuwe gezamenlijk toekomst. Hoe kunnen we die stap verder ontwikkelen?
2 Hoe kunnen wij de Turkse gemeenschap in Nederland en hun organisaties er van overtuigen dat de tijd gekomen is om die stap samen met ons te zetten? Niet als rivalen tegenover elkaar, maar als gezamenlijke onderzoekers naar de waarheid. Uiteindelijk kan alleen het vinden van de waarheid het probleem oplossen.
3 Hoe kunnen wij allemaal, dus Koerden, Armeniërs en later misschien ook de Turken, de Turkse staat er van overtuigen dat het niet in hun belang is om historische feiten te ontkennen, en dat het dus tijd wordt om tot erkenning over te gaan?
Namens het Koerdisch Nederlands Cultureel Centrum Amsterdam wens ik alle aanwezige een inspirerende avond toe.
Gespreksleider Ergin Arslan gaf de lijnen aan die de dialoog zou kunnen volgen en die tot een oplossing zouden kunnen voeren. Hij maakte duidelijk dat we niet willen praten over of de genocide nu wel of niet is gebeurd. Wij hebben als beginpunt gekozen dat er wel dergelijk sprake was van genocide. We moeten nu naar de toekomst kijken. Hij maakte duidelijk dat verzoening betekent dat we een zoektocht naar de waarheid moeten houden. Er bestaan verschillende manieren om dit te doen. Er kan een tribunaal komen die naar schuldigen zoekt en bestraffingen uitspreekt. Maar het is ook mogelijk om een Verzoeningscommissie op te zetten zoals ook in Zuid Afrika is gedaan. De schuldigen zullen dan gedwongen worden om de waarheid te vertellen en hun excuses aan te beiden voor het veroorzaakte leed. Als eerste stap in dit proces moet er een dialoog ontstaan.
Inleidingen:
Haydar Isik, Koerdische schrijver, onder meer over de Armeense genocide
Haydar Isik vertelde dat hij schrijver is en dat hij de geschiedenis van het Midden Oosten goed kent. Hij gaf aan dat het Armeense volk een van de oude volken uit de geschiedenis is. “De Koerden woonden in de bergen en de Armeniërs in de vallei beneden. De eerste pogrom tegen de Armeniërs werd uitgevoerd door Mongolen. Zo rond 1650 was 50% van de bevolking in de Koerdische gebieden van Christelijke afkomst. Nu is dat minder dan 1%. Ik blijf me afvragen waar al deze mensen gebleven zijn. Vooral de Armeniërs werden hard getroffen. In de gebieden is van deze mensen praktisch geen spoor meer te vinden. De kerken werden afgebroken en de Armeense dorpen kregen andere namen. Een eeuw geleden waren er veel Armeniërs, Assyriers en anderen in het gebied waar ik woonde. Vandaag is van al deze gemeenschappen bijna niemand meer over. Er wordt wel beweerd dat sommige Armeniërs samen met de Russen vochten tegen de Ottomaanse legers en dat ze daarom de slachtpartij zelf hadden uitgelokt. Maar als we naar de feiten kijken waren veel van de vermoordde mensen vrouwen en kinderen. Zij hadden zich bij niemand aangesloten. Wat er met deze mensen is gebeurd is een van de ergste misdrijven in de geschiedenis van de wereld.”
Hij beschreef ook de relatie tussen de Koerden en de Armeniërs. “De Armeniërs hielden zich vooral bezig met handel en cultuur. Er was goed contact met de Koerden en er werd over en weer getrouwd. Echte integratie dus. Ondanks de vele provocaties werden er serieuze pogingen ondernomen om de volkeren bij elkaar te houden. Het moet gezegd worden dat de Armeniërs eerder bewust werden dan de Koerden. Vooral de Franse revolutie had dit effect op de Armeense gemeenschap. Maar tijdens de periode van de heerser Sultan Hamid was er zeker sprake van pan Islamisme en pan Turkisme. Deze stromingen wonnen terrein, en stonden voor grote delen onder Duitse regie. Duitsland was de bondgenoot van de Ottomanen en de Duitsers probeerde het rijk van Hamid te hervormen. Het staat vast dat er een Duitse rol was bij de genocide op het Armeense volk. De plannen werden in Berlijn opgesteld en op schrift in detail uitgewerkt, zoals als later ook met de genocide tegen de Joden is gebeurd.”
Haydar Isik ging hier nog dieper op in: “Ik schaam me diep voor de rol die de Koerden in dit alles hebben gespeeld. Er waren 36 feodale landheren die me hun achterbannen deelnamen aan de slachtingen. Deze zogenaamde Hamid regimenten bestonden vooral uit minder ontwikkelde mensen, die niets anders deden dan orders uitvoeren. Deze milities, met aan hun hoofd de landheren speelden een grote rol. Als Koerden weten wij dat, en we voelen ons schuldig. Dezelfde strategie wordt nu gebruikt in de vorm van het dorpswachtersysteem in Turkije. Mensen worden tegen elkaar opgezet. Als Koerden hebben wij een historische verantwoordelijkheid tegenover de Armeniërs. Wij willen gezamenlijk optreden en alle vooroordelen moeten doorbroken worden. We moeten elkaar omarmen en samen verder gaan.”
Noebar Sipaan, voorzitter van het 24 April comité, een onderdeel van de Armeense Federatie
Noebar Sipaan legde uit dat dialoog betekent dat je met elkaar moet praten. “Met verzoening wordt eigenlijk hereniging bedoeld. “We willen samen verder gaan, maar dit is niet eenvoudig.” Hij vertelde een aantal ervaringen uit zijn eigen leven en hoe delen van zijn familie aan de genocide zijn ontsnapt. “De verhouding tussen Koerden, Turken en Armeniërs is nog steeds gebaseerd op de minderwaardigheid van de Christenen. De heersers onderdrukken de onderdanen. Veel Koerden gingen met de Turken mee tijdens de moord. De rol van Koerden in de organisatie er van was groot. Het gevolg van de genocide is dat er, 90 jaar verder, praktisch geen Armeense aanwezigheid is in de gebieden.”
Noebar Sipaan vertelde ook dat het klopt dat veel Koerden en Turken de Armeniërs hebben geholpen. “Er zijn heel veel verhalen over deze acties. Er waren ook Armeniërs die zich bekeerden om hun leven te redden. Een aantal daarvan mocht later terugkeren tot het Christendom. Maar ze bleven wel tweederangs burgers.” Noebar maakte duidelijk dat hij zich realiseert dat de vijandigheid niet eeuwig kan door gaan. “Er moet verzoening komen” Ook hij stelde de waarheidscommissie in Zuid Afrika als voorbeeld. “De juiste methode moet later worden gekozen. We moeten er voor zorgen dat we de wereld recht in de ogen kunnen kijken. Onze kinderen verdienen een betere toekomst.”
Het eerste deel werd afgesloten met een discussie tussen de panelleden. Ergin Arslan stelde de vraag hoe de dialoog verder uitgebouwd kan worden, en hoe de Turken betrokken kunnen worden. Volgens Haydar Isik wordt de genocide nog teveel in de doofpot gestopt. “We moeten niet vergeten dat er ook veel Koerden zijn vermoord. En de Koerden, waaronder de DTP partij, erkennen ook de genocide. Zij zijn bereid tot een dialoog. Om dit verder te brengen moet Turkije excuses aanbieden op dezelfde manier als ook de Duitsers hebben gedaan tegenover de Joden. Dit zal uiteindelijk leiden tot een echte dialoog.” Noebar Sipaan maakte duidelijk dat de Armeense gemeenschap ieder poging tot dialoog waardeert. “Laten we nu beginnen met de dialoog en erkennen wat er gebeurd is.” Op de vraag wie de dialoogpartners kunnen zijn en wat de verdere plannen zijn, zei Noebar dat het nog vroeg is voor verdere activiteiten. “Wij zijn met de eerste stap bezig, en de Koerden moeten nu met voorstellen komen. Armenië wil graag praten en heeft dit ook aangegeven. Maar de Turkse staat blijft weigeren.”
Haydar Isik sloot zich hierbij aan. “Mensen in Turkije die zich uitspreken worden meteen getroffen door het Kemalisme, de heersende ideologie van de staat. Steeds opnieuw zijn over deze zaak rechtszaken. Maar met de intellectuelen wordt intussen wel gesproken.” Volgens Ergin Arslan zijn ook de Koerden nog steeds slachtoffer van genocide, ondanks het feit dat er hier en daar hervormingen zijn geweest. Hij vroeg zich af wat de mogelijkheden voor Koerden en Armeniërs zijn om terug te keren naar de gebieden waaruit zij zijn verdreven.
Volgens Noebar Sipaan is dit nog te vroeg. “Voordat er mogelijkheden voor terugkeer ontstaan moet er eerst vertrouwen zijn. Daar is op dit moment nog geen sprake van. Eerst moet er dialoog komen en daarna zal het vertrouwen ontstaan. Pas daarna komen er kansen voor terugkeer.” Haydar Isik: “In Turkije hebben sommige volkeren hun einde gevonden. Toch moeten er mogelijkheden zijn voor dialoog. Armeniërs hebben zondermeer recht op terugkeer. Maar we moeten niet vergeten dat ook onze mensen nog niet terug kunnen keren. In de gebieden is niets meer en er is ook geen sprake van veiligheid. De Koerden willen over deze zaken praten, net als de Duitsers met de Joden doen. We moeten de democratisering aandrijven en ons goed realiseren dat wij de motor van deze democratisering zijn.”
Na de pauze was het de beurt aan het diep geïnteresseerde publiek om vragen te stellen aan de panelleden. Hierbij kwamen een aantal punten aan de orde waaronder ook de bewering dat in Dersim geen enkele Koerd aan de genocide heeft deelgenomen. Het ging hierbij vooral om de Alevieten. Voor deze bewering waren nog geen duidelijk bewijzen, maar het is zeker een punt dat verder onderzocht kan worden. Een Turkse spreekster probeerde de aandacht van het onderwerp af te leiden door kritiek uit te oefenen op het optreden van de Koerden in Noord Irak tegen de minderheden daar. Zij vroeg ook waarom er geen Koerdisch werd gesproken terwijl dit in Nederland niet verboden is. Zowel Noebar Sipaan als ook Haydar Isik maakte duidelijk dat deze onderwerpen nu niet aan de orde waren en dat ze eigenlijk alleen zouden in gaan op punten die betrekking hebben tot de genocide. Maar Haydar Isik wilde er toch wel iets aan toevoegen. Hij zei dat hij tot zijn 7de jaar nooit Turks had gesproken, maar dat hij er op school toe werd gedwongen. “Ik heb twee universiteitsopleidingen in het Turks moeten afsluiten omdat de fascistische Turkse staat mij niet toestond om in mijn eigen Koerdische moedertaal te studeren.”
Hij ontkende verder dat de Christenen in Noord Irak (Zuid Kurdistan) geen rechten zouden hebben. “Zij hebben vertegenwoordigers in het parlement, en de Turkmenen ook. Zij hebben dus wel degelijk alle rechten.” Hij vroeg zich ook af waarom Turks linkse organisaties altijd zwijgen als de Koerden en de Armeniërs worden aangevallen. “Ik weet dat er van Turks links bijna niets meer over is. In de jaren zestig en zeventig waren ze sterk. Nu zijn ze als het lichaam van een dode man dat op de grond ligt. Toch blijft het me verbazen dat de kleine groepen die nog over zijn altijd protesteren als er iets met de Palestijnen of andere volkeren gebeurt, terwijl ze blijven zwijgen als de Koerden en de Armeniërs onder vuur liggen. Waarom doen ze niets als het om de mensen gaat die het dichtste bij hun staan?”
Een aantal leden van het publiek kwam naar voren om de organisatie van de avond te bedanken voor het genomen initiatief. Er werd ook de hoop uitgesproken dat er verdere stappen zullen worden gezet die tot echte verzoening kunnen leiden. Het laatste woord was aan Egid Quener die alle aanwezigen en ook de sprekers bedankten voor hun aanwezigheid en bijdragen. Hij bedankte ook de Gemeente Amsterdam voor de steun en de subsidie.
Conclusie
Zowel KNCCA als ook de Armeense organisaties zien de dialoogavond als een groot succes. Voor het eerst spraken Koerden en Armeniërs gezamenlijk over de genocide en hoe het in de toekomst verder moet. Alle betrokkenen zien het echter als een gemis dat er geen Turkse organisaties aanwezig waren om aan de discussie deel te nemen. Wij zullen echter de pogingen om ook de Turkse gemeenschap te betrekken niet opgeven. De dialoogavond was nog maar de eerste stap. De besturen van de betrokken organisaties zullen in de nabije toekomst opnieuw bij elkaar komen om de volgende stappen in dit proces te plannen.
Bestuur Koerdisch Nederlands Cultureel Centrum Amsterdam