woensdag, januari 03, 2007

Taner Akcam

Op 18 december 2006 hield de Turkse professor in de geschiedenis Taner Akçam, goed gedocumenteerd en welsprekend een lezing voor de Universiteit van Amsterdam. CREA Studium Generale organiseerde deze bijeenkomst in samenwerking met de Humanistische Omroep en het Nederlandse Centrum voor Holocaust en Genocide Studies.
Taner Akçam was uitgenodigd in het kader van het debat dat momenteel in de Nederlandse media en politiek gaande is over de Armeense genocide. De Humanistische Omroep wilde een positieve bijdrage aan dit debat leveren door de kennis over dit onderwerp te verbeteren. De bijeenkomst viel samen met het verschijnen van Akçams laatste boek “A shameful act: The Armenian Genocide and the Question of Turkish Responsibility”, waarvan de Nederlandse vertaling in mei 2007 uitkomt.Voorafgaand aan de lezing, zagen de deelnemers aan de bijeenkomst, waaronder veel mensen uit de Turkse en Armeense gemeenschap in Nederland, de documentaire “Een muur van stilte”, van Dorothee Forma, een productie van de Humanistische Omroep uit 1997. In deze documentaire komen parallellen naar voren van het persoonlijke en professionele leven van de Armeense wetenschapper Vahakn Dadrian en de Turkse onderzoeker Taner Akçam en hun beider oproep tot erkenning van de Armeense genocide.
Bij zijn introductie noemde professor Erik-Jan Zürcher, hoogleraar Turkse taal en cultuur aan de Universiteit van Leiden, Taner Akçam een wetenschapper, die op het terrein van zijn onderzoek de “state of the art” aangeeft, door de combinatie in zijn onderzoek van Armeense wetenschappelijke publicaties, documenten uit de Ottomaanse archieven, het Turkse militair Tribunaal van 1919 en documenten, die in Duitse archieven zijn gevonden.Na Akçam’s lezing stonden vele Turken op, vaak meer als protest dan om echte vragen te stellen. Maar op een vreedzame wijze wist Akçam heldere reacties te geven en tegelijkertijd de Turken tot rust te brengen door telkens te herhalen ”we moeten leren erover te praten” .In zijn lezing legde Akçam de nadruk op het belang van de Ottomaanse archieven voor zijn onderzoek, in het bijzonder het materiaal dat beschikbaar is in de Ottomaanse overheidsarchieven (BaÅŸbakanlık Osmanlı ArÅŸivi) in Istanbul. Volgens hem kan een aantal documenten ook via internet worden geraadpleegd. Maar ook gaf hij aan dat veel documenten verwijderd zijn uit de archieven. Er zijn talloze bewijzen dat vele documenten over de Armeense deportaties en massaslachtingen gedurende de tijd van deze misdaad zijn vernietigd.Hij legde ook uit hoe een volledige verwijdering van documenten uit de archieven onmogelijk is, zelfs als de regering verordende dat documenten direct na lezing verbrand moesten worden. Opdrachten en documenten werden altijd gekopieerd voor verschillende departementen en het is onmogelijk om die allemaal te achterhalen en te vernietigen.Akçam zei dat de eerste deportaties en gedwongen migraties al begonnen in 1913 met de deportatie van Grieken uit Aegeïsch gebied. Deze gedwongen migratie breidde zich uit tot andere minderheden, zoals Assyriërs en moslims uit Bulgarije enz., wat op verschillende manieren in hun leven heeft ingegrepen, afhankelijk van de intentie van de regering. Terwijl het doel van de deportatie in het geval van de niet-Turkse moslims Turkificatie was, is ten aanzien van de Armeniërs de intentie om de bevolking te vernietigen duidelijk op te maken uit vele documenten. Met betrekking tot de deportaties is dit doel van uitroeiing aanwezig, daar de autoriteiten zich bewust waren van het effect van die deportaties, maar doorgingen met de uitvoering van deze handelwijze. Duidelijke voorbeelden zijn ook de besluiten die de regering uitgaf ten aanzien van Armeense eigendommen, die sterke aanwijzingen bevatten dat de intentie van de Jong Turkse machthebbers de genocide op de Armeniërs was. Akçam zette voorts uiteen waarom de Genocide Conventie van de Verenigde Naties (1948) op de Armeense situatie van toepassing is. Veel documenten zijn bijvoorbeeld ook aanwezig over het gedwongen weghalen van kinderen bij hun ouders, een van de elementen in de definitie van genocide in het VN verdrag; zij werden onder de moslims verdeeld en jonge Armeense meisjes werden gedwongen tot huwelijken met moslims. Op een vraag over het Turkse voorstel aan Armenië om een gezamenlijke commissie van historici te vormen, reageerde professor Zürcher dat een dialoog nodig is, maar dat het Turkse voorstel niet zo onschuldig is als het lijkt, gezien enkele voorwaarden van Turkse kant. Turkije wil de historici aangewezen hebben door de regeringen en wil ook dat gedurende de werkzaamheid van deze commissie alle politieke discussie over historische onderwerpen moet worden opgeschort. Het kan dan ook geen verrassing zijn dat het voorstel voor Armenië onder dergelijke voorwaarden niet aanvaardbaar is.
Akçam ging hierop verder in door een retorische vraag te stellen, namelijk hoe zo’n commissie zou kunnen functioneren als er geen normale relatie tussen de twee landen is. Zelfs een brief uit Ankara moet eerst naar Tbilisi in Georgië, alvorens Armenië te kunnen bereiken. Akçam was het daarom met de Armeense regering eens, dat er een commissie nodig is die alle problemen gaat aanpakken. Hij zou de Europese Unie willen voorstellen een “roadmap” samen te stellen met een stap- voor-stap benadering voor het oplossen van de verschillende problemen.Toen van Turkse kant de Turkse vertaling van een boek (1923) van de eerste Armeense Minister President (1918) H. Katchaznouni aan de orde werd gesteld, waarin de schrijver de rol van Armeense vrijwilligerstroepen binnen het Russische leger zou hebben toegegeven, antwoordde Taner Akçam, dat zelfs als dit het geval zou zijn, zou dit dan betekenen dat de genocide niet had plaatsgehad? En wat was de schuld van Armeniërs die vreedzaam leefden, ver van de Russische grens en niets te maken hadden met wat er in Oost Turkije gebeurde? In een vergelijking met de Tweede Wereldoorlog, zou het feit dat er 1 miljoen gedeporteerde Duitsers na de oorlog in verschillende landen de dood vonden, kunnen betekenen dat de Holocaust niet had plaatsgevonden?Met betrekking tot de honderdduizend Turken die volgens sommige Turken door de Armeniërs zijn vermoord, wees Akçam op het aantal, dat op dit punt is genoemd door de Turkse Generale Staf en dat in totaal 5000 bedraagt voor het gehele gebied. Maar elk slachtoffer is te betreuren, voegde hij eraan toe.Akçam maakte diepe indruk door de manier waarop hij omging met de soms agressieve opstelling van de kant van het Turkse publiek. Hij vroeg kalm te blijven en elkaar met meer respect te behandelen, maar benadrukte en stelde tegelijkertijd gerust, dat Turken en Armeniërs niet de enige twee volkeren zijn die problemen met elkaar hebben, en dat er manieren bestaan om deze problemen op te lossen, zoals bijvoorbeeld in Zuid-Afrika, en dat voor dit proces tijd en inspanning nodig zijn.
--------------------------------------------------------------------------------Abovian Armenian Cultural Association21 December 2006
Impressive lecture by Akcam in Amsterdam
By I. Drost
Well documented and eloquent, Turkish professor of History Taner Akcam, held a lecture at University of Amsterdam on 18 December 2006. The meeting was organised by CREA Studium Generale in cooperation with Humanist Broadcasting Foundation (HUMAN) and Dutch Centre for Holocaust and Genocide Studies. Taner Akcam was invited to give a lecture in Amsterdam because of the current debate in the Dutch media and politics on the Armenian Genocide. HUMAN wanted to contribute in a positive way to this debate by improving the knowledge on this matter. The event coincided with the publication of Akcam’s new book “A Shameful Act: The Armenian Genocide and the Question of Turkish Responsibility”, which will be published in Dutch in May 2007.Prior to the lecture the participants to this event, among whom many members of Turkish and Armenian communities of the Netherlands, watched the Dutch documentary “A wall of silence” by Dorothee Forma, a HUMAN production in 1997. This documentary film parallels the personal and professional lives of Armenian scholar Vahakn Dadrian and Turkish researcher Taner Akcam and their call for recognition of the Armenian Genocide.Introducing Taner Akcam professor Erik-Jan Zürcher, professor of Turkish language and culture at the University of Leiden, mentioned that Akcam is one of the scholars, who presents “the state of the art” in his field of research. He combines in his research Armenian scientific publications, documents from Ottoman archives and Turkish Military Tribunal of 1919 as well as documents found in the German archives.After Akcam’s speech many Turks stood up to protest rather than ask questions, but Akcam peacefully and effectively managed to give clear response and at the same time tried to pacify the Turks by repeating the statement: “we have to learn to talk”.Akcam focussed in his lecture on his findings in Ottoman archives, especially the material available in the Prime Ministerial Archives (BaÅŸbakanlık Osmanlı ArÅŸivi) in Istanbul. According to him a number of documents can also be found online. At the same time he mentioned that lots of documents have been removed from the archives. For the cleaning itself there are more than enough evidences; lots of documents concerning Armenian deportations and massacres have been destroyed during the crime.He explained also how total cleaning of archives is impossible, even when the government demanded to burn documents directly after reading. Orders and documents were always copied for different departments and it is impossible to retrace and destroy all of them.Akcam said that the first deportations and forced migration already began in 1913 with the deportation of Greeks from the Aegean area. This forced migration expanded to the other minorities: Assyrians and Muslims from Bulgaria etc. whose lives were affected in different ways, depending on the intention of the government. While the goal with respect to the non-Turkish Muslims was the Turkification, in the case of the Armenians the intention to annihilate the whole population is evident from many documents. Regarding to the deportation this intention was present as the authorities were aware of the effect of these deportations, but still continued to handle in the same way. Other evident examples are the decrees issued by the government on the Armenian properties, which gives strong indications that the intention of the Young Turk rulers was the annihilation of Armenians. Akcam also explained why UN Genocide Convention (1948) is applicable to Armenian case. For example forcible transfer of Armenian children to Muslims constitutes one of elements of the UN definition of genocide. Also young Armenian girls were forced to marry Muslims. This is well documented.Answering a question about the Turkish proposal to Armenia to form a joint commission of Turkish and Armenian historians, professor Zürcher said that a dialogue is necessary, but that the proposal is not as innocent as it seems, because of the conditions put forward by Turkey. Turkey wants the historians to be appointed by the governments and also all political discussion on historical subjects to be suspended during the work of the commission. It should not come as a surprise that Armenia cannot accept the proposal under such conditions.Akcam elaborated on this issue by putting the rhetoric question how such a commission could function when there is no normal relation between the two countries. Even a letter from Ankara first has to go to Tbilisi in Georgia before reaching Armenia. Akcam agrees therefore with Armenian government that a commission is necessary to deal with all issues. He would also suggest the EU to compose a roadmap that includes a step-by-step approach for solving all problems.When Turks who brought up a Turkish translation of a book (1923) by the first Armenian Prime Minister (1918) H. Katchaznouni, in which the author would have admitted the role of Armenian voluntary troops in the Russian army, Taner Akcam said, that even if this is corrrect, would it mean that the genocide had not taken place? And what was the culpability of Armenians living peacefully far from the Russian borders, who had nothing to do with the events in Eastern Turkey? Comparing with World War II, would the fact that one million Germans were killed after the war in several countries mean that the Holocaust did not occur?Referring to the alleged 100 thousand Turks killed by Armenians, Akcam recalled that the figure given by Turkish Military in 1917 in this respect, is in total approximately 5000 deaths, for all the places involved. But we regret every victim, he added.Akcam made a great impression by the way he dealt with sometimes-aggressive way of acting by Turkish audience. He asked to remain calm and show more respect towards each other, but also repeating and reassuring that Turks and Armenians are not the only two peoples in the world that have problems with each other and that there are ways to solve these problems, like it is done in South Africa, and that this process needs time and effort.

Kürdistan sorunu, ulusal bir sorundur. Toprak sorunudur. Bagimsizlik sorunudur. „Kürt sorunu“ savunucularinin karsi ciktigi meselede budur. Onlar, Türk egemenlik sisteminin „Devletin ülkesi ve milletiyle b?lünmez bütünlügünün“ resmi yaklasimin savunuculari olduklarindan, Kürdistan sorununu, toprak, bagimsizlik sorunu olmaktan cikarip bireysel haklar düzeyine indirgeyerek, bununda merkezi devlet düzeninde boy verecek demokrasi ile saglanacagi yaklasimlariyla Türk egemenlik sisteminin degirmenine ha bire „kardeslik“, „dostluk“ adina su tasimaktadirlar.