Koerden en taal probleem
Sabine Skubsch Een delegatie van de Duitse 'Gewerkschaft Erziehung und Wissenschaft' ging in 1998 op bezoek bij de Turkse onderwijsvakbond Egitim-Sen in Diyarbakir. Eén van delegatieleden, Sabine Skubsch, gaat in het ondergaande artikel in op het spanningsveld tussen het analfabetisme en de assimilatie van Kurdische kinderen in het onderwijs in Turkije. De meeste Kurdische kinderen beheersen voordat ze naar de lagere school gaan geen of weinig Turks. Voor hen is het begin van hun Turkse schoolopleiding een traumatische gebeurtenis. Het spreken van een andere dan de Turkse taal is verboden. Vanaf de eerste dag praat de leraar in een voor hen vreemde taal. De leraren worden hierop tijdens hun studie niet voorbereid. Veel leraren dwingen daarom de kinderen Turks te praten, dreigend met de stok en andere straffen. Zij kunnen niet met de kinderen communiceren en zijn niet deskundig. De Kurdische lerares Güner C. vertelde mij: "De leraren hebben tenslotte zelf dit onderwijssysteem doorlopen. Ze zijn eraan gewend te gehoorzamen. Op onze scholen leer je enkel te gehoorzamen en dingen uit het hoofd te kennen. Je moet vooral niet leren denken. Ook gedurende hun eigen studie hebben de leraren te maken met strenge regels. De leraren zijn niet anders gewend en brengen het dan ook zodanig in praktijk. Zij leren de kinderen te verklikken wie thuis of elders Kurdisch praat. Het begluren en verraden maakt deel uit van het lesaanbod. Zelf praat ik Kurmanci. Uiteraard was ik gedwongen de kinderen het Kurdisch-spreken te verbieden, al voelde ik mij daar ongelukkig bij. Als ik dat niet deed, zou het zinloos zijn geweest om lerares te worden. Bij het eerste bezoek van de inspectie zou dat zijn uitgekomen. De positieve beoordeling van de leraar hangt af van de mate waarin de kinderen zich de lesstof eigen hebben gemaakt. Nationalistische lesstof In het Turkse onderwijs ligt de nadruk op het overbrengen van de Turkse taal en de staatsideologie. Het verlenen van meerwaarde aan het 'Turk-zijn' en het verheerlijken van de recente Turkse geschiedenis zijn van groot belang in het onderwijs. Iedere dag op school begint met het opzeggen van een versje: 'Ik ben Turk, ik ben oprecht, ik ben ijverig...' De betekenis van de talrijke Turkse nationale feestdagen wordt via het onderwijs overgebracht. Onder de onschuldige naam 'kinderfeest' wordt op 23 april de opening herdacht van de eerste vergadering van het Turkse parlement in 1924. Op 19 mei vindt het 'jeugd- en sportfeest' plaats. Dit feest herinnert aan het begin van de bevrijdingsoorlog in 1919. Een andere feestdag is 29 Oktober, de 'dag van de oprichting van de Turkse Republiek' in 1923. Aan het leren waarderen van deze en vele andere feestdagen wordt in de schoolboeken veel aandacht besteed. Ook aan de verering van de oprichter van de Turkse staat, Mustafa Kemal Atatürk wordt veel aandacht besteed. Het is wettelijk verplicht dat in ieder klaslokaal een beeltenis van Atatürk hangt, meestal is er echter ook nog een speciaal 'Atatürk-hoekje', opgesierd met citaten, vlaggen en foto's. Dagelijks worden leven en daden van het staatsidool in het onderwijs verheerlijkt. Ook het oog van iemand die de Turkse taal niet beheerst valt op de Turkse symboliek in de schoolboeken. In ieder boek dat je openslaat, is een portret van Atatürk opgenomen. Zelfs in een boek voor het Engelse taalonderwijs staan een foto en toespraak van hem. De toespraak handelt over de Turkse natie en haar ondeelbaarheid. In boeken voor maatschappijleer of de Turkse taal vindt je om de pagina een foto van Atatürk, een Turkse vlag of een het leger verheerlijkende afbeelding. Het vermelden van de duistere kanten van de Turkse geschiedenis is vanzelfsprekend verboden. De genocide op anderhalf miljoen Armeniërs blijft net zo onvermeld als het afslachten en de deportatie van tienduizenden Kurden. Het Turkse leger slaat sinds de jaren twintig en dertig Kurdische opstanden neer. De exodus van het Griekse deel van de bevolking wordt gevierd als een overwinning. Het kemalistisch nationalisme doordrenkt het Turkse onderwijs van kleuterschool tot universiteit. In de Kurdische gebieden is assimilatie het belangrijkste doel van dit onderwijs. Kinderen moeten niet enkel hun taal vergeten maar ook het respect verliezen voor de Kurdische tradities. Systematisch wordt al het 'Turkse' opgewaardeerd en voorzien van etiketten als 'modern' of 'vooruitstrevend'. Al het Kurdische wordt voorzien van labels als 'achterlijk' of 'primitief'. Versterking sunnitische waarden Na de militaire staatsgreep van 1980 werd het islamitische geloof gebruikt tegen alle democratische, revolutionaire of separatistische tendensen. Godsdienstonderwijs werd verplicht op alle scholen. De stimulering van dogmatische en feodale waarden en normen heeft tot gevolg dat meisjes grotendeels verstoken blijven van onderwijs. Traditioneel denkende ouders worden gestimuleerd hun dochters thuis te houden. Het 'Din Bilgisi', het godsdienstonderwijs, dient volgens het ministerie van Opvoeding enkel en alleen voor het overbrengen van de sunnitische islam. Slechts zeventig procent van de bevolking behoort echter tot dit geloof. Twintig tot dertig procent hangt het alevietische geloof aan. De overheid schenkt daaraan geen aandacht. Ook in de regio's waar bijna uitsluitend alevieten leven, wordt sinds de staatsgreep gedwongen onderwijs in de sunnitische islam gegeven. Internaten De Turkse overheid is van opvatting dat het aantal lagere schoolinternaten in de Kurdische gebieden danig dient te worden verhoogd. In Mardin ontmoetten wij een docent die op het internaat gezeten had waar hij nu zelf lesgeeft. Hij vertelde: "Kinderen komen als ze zes … zeven jaar oud zijn naar school, het contact met de familie wordt verbroken. Ze krijgen hooguit één … twee keer per jaar bezoek van familie. Vroeger stuurde het ministerie van Opvoeding Turkse leraren naar de internaten. Sinds de uitbreiding van de oorlog komen er geen Turkse leraren meer. Wij mogen nu ook op de internaten lesgeven omdat er niemand meer uit het Westen wil komen. De internaten worden bezocht door kinderen waarvan de ouders zich geen gewone school kunnen permitteren en door kinderen van vluchtelingen, die uit hun dorpen verdreven zijn. Ouders hebben de keuze hun kinderen thuis te houden, dan leren ze lezen noch schrijven, of hun kinderen naar een internaat te sturen. Op het internaat moeten de kinderen zich gedwongen aanpassen. Ongeveer elfhonderdvijftig kinderen gaan naar deze school, tweeënveertig leraren geven les, zo'n zeventig kinderen zitten er in één klas. De hygiënische omstandigheden zijn belabberd, er heersen ziektes, luizen en schurft, het eten is er slecht. Vroeger werd er twee keer per jaar kleding verstrekt, nu is dat nog maar één keer per jaar. Het onderwijs is streng gedisciplineerd. De kinderen moeten om 05.30 uur opstaan om hun corvee te doen. Ze moeten bijvoorbeeld in de keuken helpen, schoonmaken, of op wacht staan. Er is vrijwel geen personeel voor deze klussen. De scholen worden op een militaristische wijze geleid terwijl het gaat om jonge kinderen. De leraren zijn slecht opgeleid en niet voorbereid op deze omstandigheden. Kinderen worden veel en bruut mishandeld. Af en toe besteedt zelfs de Turkse televisie aandacht aan deze misstanden. Veel kinderen verlaten dit onderwijs met ernstige gedragsstoornissen. In de provincie Mardin is er behoefte aan 3500 leraren, slechts 2000 hebben er een aanstelling. Sinds het begin van de oorlog zijn er van de 720 scholen 337 verwoest." Gedwongen emigratie In de provincie Mardin zijn nu nog drie internaten. Op initiatief van de supergouverneur belast met de uitzonderingstoestand, wil het ministerie van Opvoeding 140 nieuwe internaten bouwen. Het gaat daarbij alles bij elkaar om zo'n 1300 klassen met steeds veertig … zestig leerlingen. De plaatsing in een internaat is nu nog 'vrijwillig'. Ouders hebben de keuze hun kind naar een internaat of helemaal niet naar school te sturen. Als de ambitieuze plannen van het ministerie van Opvoeding gerealiseerd worden, dan zal de plaatsing op een internaat verplicht worden. De plannen om scholen te bouwen zijn onderdeel van een groter plan, dat de verplaatsing van dorpen en andere structurele maatregelen behelst. De Turkse minister-president Ecevit had eind jaren zeventig plannen voor het verplaatsen van dorpen, dit werd verwoord in het Köy Kent Projesi. Er is tegenwoordig een grotendeels geheim plan, dat onder de naam CAToM (Cok Amacli Toplum Merkezi) vergaande gedwongen migratie beoogt. Het gaat erom nieuwe dorpen te bouwen, waar de bevolking van vier bestaande dorpen zou moeten gaan wonen. Deze assimilatie van de Kurden moet plaatsvinden onder het mom van modernisering. Het project omvat ook infrastructurele maatregelen, zoals de aanleg van straten. Deze vergemakkelijken troepenverplaatsingen van het leger. Nieuwe 'onderwijsmaatregelen' worden ontwikkeld. Met hulp van cursussen Turks moeten die mensen bereikt worden, die nu nog buiten de invloed van het onderwijs vallen. Onder het motto 'lezen en schrijven voor iedereen' moet deze politiek in de dorpen gestalte krijgen. Er worden ook speciale programma's voor vrouwen ontwikkeld. De reeds bestaande assimilatieprogramma's bereiken namelijk weinig vrouwen. Er is nauwelijks een Kurdische familie te vinden die haar dochters naar een internaat stuurt, zo groot is de angst voor het verlies van de eer van de familie. Jongens leren als ze geen school bezoeken uiteindelijk in het leger Turks. De vrouwen blijven zo, door de generaties heen, ondanks alle assimilatiepogingen, de dragers van de Kurdische cultuur. 'Schoon en netjes' Steeds weer zijn er in de geschiedenis van de Turkse republiek pogingen gedaan om de Kurdische vrouwen te Turkificeren. Kort na het neerslaan van de Kurdische opstand in Dersim zocht Sidika Avar, schoolleidster, naar jonge meisjes in de buurt van Elazig. Zij werd begeleid door soldaten. Ondanks het verzet van de families, werden deze jonge meisjes meegenomen, soms met bruut geweld. Om iedere herinnering aan hun herkomst uit te wissen, werden de meisjes in het internaat kaal geschoren en werd hun kleding verbrand. Ze kregen schooluniformen. Turks praten was verplicht. Het spreken van Kurdisch werd bestraft met onthouding van voedsel en isolatie. De 'successen' van deze methoden waren beperkt. Slechts weinig scholieren werden langdurig voor het Turkendom gewonnen. De tegenstellingen waar de meisjes mee geconfronteerd werden, leidden tot veel zelfmoorden. Ontroerd bericht Avar over een geslaagde assimilatie bij een scholiere. Deze voormalige scholiere meldt haar dochter aan voor het internaat. Het meisje was: "schoon, praatte netjes Turks en zag er uit als een stadskind. Ik was hier zeer door getroffen. Atatürks wensen waren in vervulling gegaan. Dankzij deze moeder heeft de civilisatie een vaste plek weten te veroveren in deze familie". Ook heden ten dage zijn voor de voormalige directrice civilisatie en vooruitgang nog steeds ondeelbaar verbonden met de Turkse taal en cultuur. Haar woorden waren dat het meisje "er uitzag als een stadskind". Je mag veronderstellen dat het zich ook een "stadskind" voelde, en vast veel liever in de stad leefde dan terug te keren naar haar dorp. De kemalistische 'onderwijshervormingen' werden doorgevoerd zonder rekening te houden met regionale verschillen. Het doel van deze maatregelen ligt in een wereld die niets van doen heeft met het leven op het platteland. Het kemalistische onderwijsstelsel is erop gericht om bij eenieder die het succesvol doorlopen heeft de wens te wekken de 'achterlijke' landelijke gebieden de rug toe te keren. De bevolking van de landelijke gebieden wordt op deze manier de mogelijkheid ontnomen te moderniseren en hun tradities verder te ontwikkelen. Beroofd van hun capabele krachten rest de dorpsbewoners niets anders dan zich tot het traditionalisme te wenden. Om ook de vrouwen onder invloed van de Turkse cultuur te brengen, voorziet het dorpsverplaatsingsprogramma CAToM in speciale programma's voor vrouwen. Het dorpsverplaatsingsprogramma wordt door internationale organisaties zoals UNICEF en HABITAT gefinancierd. In de provincie Urfa worden momenteel enkele projecten in het kader van CAToM uitgevoerd. Aldaar bericht een collega van de Egitim-Sen: "CAToM geeft niet de door ons gewenste voorlichting, er vinden enkel programma's plaats die bijdragen tot assimilatie. Het project voorziet ook in computerlessen. UNESCO heeft in dat kader computers gestuurd, deze zijn echter nooit op de scholen aangekomen. Scholen krijgen alleen speelgoed, de computers verdwijnen ergens anders heen... Het is niet de taak van UNESCO om bij te dragen aan de assimilatie van een volk. Ze zouden bij moeten dragen aan het verkrijgen van het recht op zelfbeschikking. Dit project kan nooit in het belang van de UNESCO zijn." 'Mensen die niet kunnen spreken' Zoals bekend was in Turkije tot enkele jaren geleden het spreken van het Kurdisch verboden. Dit verbod is weliswaar opgeheven door minister-president Özal, maar de Kurdische taal is nog steeds verboden voor officiële doeleinden. Toen de voormalige parlementariër Leyla Zana Kurdisch sprak in het Turkse parlement, werd zij getrakteerd op verontwaardiging en haat. Op begrippen als 'Kurdisch' of 'Kurden' rust nog steeds een taboe. Het begrip 'Kurdistan' valt zelfs nog steeds onder de anti-terreurwetgeving. In plaats van 'Kurdische regio' of 'Kurdistan' moet je 'bölge' (gebied) of 'cografyamiz' (onze geografie) zeggen. 'Kurdische taal' kun je vervangen door 'verboden taal' en mensen die enkel Kurdisch praten zijn 'mensen die niet kunnen spreken'. Het Kurdisch en het Turks behoren tot twee verschillende taalfamilies. De kemalistische ideologie beweert het tegendeel. De kemalisten beschouwen Kurdisch als een Turks dialect. Het Kurdisch behoort echter, net als het Engels, Duits, Russisch en Perzisch, tot de familie van de Indo-europese talen. Het Turks behoort net als het Mongools en het Kazachs tot de groep van Oeral-altaïsche talen. Wie ooit een poging heeft gedaan om het Turks te leren weet hoe verschillend de taalstructuur is tussen bijvoorbeeld het Turks en het Nederlands. De Kurdische kinderen leren dus een volledig nieuwe taal. In het beste geval kan de leraar nog teruggrijpen op enkele door beide talen uit het Arabisch overgenomen woorden. Volgens de officiële lijn leeft er in Turkije slechts één volk, de Turken, en wordt er slechts één taal gesproken, het Turks. Het idee om zoiets als Turks-als-vreemde-taal te onderwijzen is reeds een aanval op de ondeelbaarheid van de Turkse staat. Alleen al de titels van de op de scholen verspreide, door het Instituut voor Cultuurwetenschappen uitgegeven boeken maken veel duidelijk: 'De mensen in het zuidoosten', 'De stammen in het zuidoosten' of 'De Kurden zijn Turken'. Het verbod op onderwijs in het Kurdisch heeft vergaande gevolgen. Omdat veel Kurdische ouders niet in het Turks kunnen lezen of schrijven, houdt dat in dat ze hun kinderen ook niet met het huiswerk kunnen helpen. Kurden zijn proportioneel ondervertegenwoordigd aan de universiteiten. Veel kinderen spreken ook na hun schoolopleiding onvoldoende Turks. Hun Kurdische woordenschat is er in deze periode echter ook niet op vooruit gegaan. Het gevolg is dat ze geen enkele taal goed genoeg spreken om zich, in overeenstemming met hun leeftijd, te kunnen uitdrukken. Omdat de Kurden hun eigen taal niet leren lezen, wordt hen de mogelijkheid onthouden om zich met hun eigen geschiedenis en cultuur bezig te houden. Er ontstaan communicatieproblemen tussen de generaties. Ouders en grootouders verstaan meestal geen Turks. De eigen familie, omgeving en cultuur devalueert, omdat de gesproken taal tot een 'niet-taal' is verklaard. Het morele, sociale en culturele erfgoed dat de Kurdische kinderen zich eigengemaakt hebben, voordat zij een Turkse school bezoeken, wordt niet gewaardeerd. Het wordt niet erkend door de instanties en de instituties. Integendeel: Succes op de carriŠreladder vereist juist afstand van dit erfgoed. Schoolsluitingen Lang bestonden er geen scholen in de Kurdische gebieden. Pas vanaf 1970 zijn er in de Kurdische gebieden scholen opgericht, met maar één klas. De kosten werden verhaald bij de dorpsbevolking. Tot 1990 moesten de scholen het stellen zonder lesmateriaal. Tegenwoordig worden aftandse materialen uit het westen van Turkije gebruikt en dan nog in een onvoldoende hoeveelheid. Militaire conflicten worden als reden aangewend om scholen te kunnen sluiten. Volgens Egitim-Sen zijn enkel in de omgeving van Diyarbakir reeds 635 scholen gesloten door het leger. Kort geleden kwam een Turkse parlementaire commissie met getallen: "In de onrustige regio's zijn 2200 van de meer dan 5000 scholen gesloten. Het echte aantal ligt waarschijnlijk nog hoger. Duizenden leraren-vacatures zijn onvervuld. Veel leraren geven geen gevolg aan hun overplaatsing naar de Kurdische gebieden. Hoewel je in de gebieden waar de uitzonderingstoestand heerst vijftig procent meer verdient volgens een decreet uit 1990, proberen de meeste leraren en leraressen dit door het aanspreken van hun relaties en omkoping te voorkomen. Het percentage analfabeten in Kurdistan is per regio verschillend, maar ligt steeds tussen de twintig en zestig procent. Istanbul kent slechts twaalf procent analfabeten. Onder Kurdische vrouwen loopt het percentage op tot tachtig procent. Door de gedwongen migratie hebben rond een half miljoen vluchtelingen-kinderen hun opleiding afgebroken. De vluchtelingen kunnen slechts nog vechten om te overleven. Ze hebben geen tijd om zich druk te maken over de opleiding van hun kinderen en hebben geen geld voor boeken of schooluniformen. Mogelijke perspectieven Nog nooit heeft de Turkse staat serieuze pogingen gedaan om de vooruitgang zijn intrede te laten doen in het 'oosten'. Scholen kwamen er enkel in het kielzog van het leger. Zij hadden enkel de opgave te assimileren. Scholen bestaan alleen in dorpen waar een legerbasis is of in dorpen waar de bevolking dorpswachter is. Kemal Atatürk zag scholen enkel als middel tegen islamitische invloeden en tegen het separatistische streven naar autonomie van niet-Turkse groeperingen. In zijn toespraak aan de jeugd, die in bijna ieder schoolboek te vinden is, staat: "Turkse jeugd! Jullie eerste plicht is het om de Turkse Republiek ten allen tijde te beschermen en te verdedigen". Hoe minder het kemalisme in staat was om haar doel - het integreren van de heterogene Turkse samenleving tot een 'ondeelbare' staat - te bereiken, des te harder klonk de nationalistische propaganda. Toen ook dat niet werkte, werd het leger ingezet. Het kemalisme bleek niet in staat te zijn om de aanwezige religieuze, traditionele en etnische structuren in haar hervormingsconcept te integreren. Een streng centralisme heeft het onderwijs geüniformeerd, onder meer door de uitsluiting van regionale cultuurverschillen. Een kind uit een Kurdisch dorp leert om zorg te dragen voor de gezondheid van de kinderen, om zorg te dragen voor het voorkomen van ziekten, het milieu te beschermen, de oogst te verbeteren, het vee tegen ziekten te beschermen, schadelijke insekten te bestrijden en uiteraard lezen en schrijven. Het zou voor de hand liggend zijn om in het onderwijs aan te sluiten op de moedertaal van het kind. Het leren van de Turkse taal zal, evenmin als het zich eigen maken van de nationalistische ideologie, bijdragen tot de verkleining van de materiële achterstand van het kind. In het Turkse onderwijs wordt echter aan deze twee thema's de meeste aandacht geschonken. Het dogma van 'de ondeelbaarheid van staat en volk' maakt het rekening houden met specifieke regionale en culturele verschillen in het onderwijssysteem onmogelijk. In de ontwikkelde westelijke steden, zoals Izmir en Istanbul, worden dezelfde onderwijsplannen gehanteerd als in de moeilijk toegankelijke bergregio's als Hakkari. Inspraak van de diverse regio's in de onderwijsplannen is onmogelijk. Doel is dan ook niet een toekomstgerichte verandering van regionale structuren maar de vernietiging ervan. De levenservaringen van de bevolking en de wil om te veranderen blijven zodoende onbenut. Het hardnekkig vasthouden aan de fictieve gedachte dat een staat een onveranderbaar statisch gebeuren is, belemmert iedere ontwikkeling. Iedere vernieuwende gedachte is daarvoor een bedreiging. Zonder decentralisatie zal er op het terrein van het onderwijs geen vooruitgang geboekt worden. Het vormen van een federatie zou daartoe mogelijkheden kunnen scheppen. Dit zou betekenen dat de politie, de economie, de sociale items, de religie en uiteraard het onderwijs op regionaal niveau bestuurd zouden worden. Ongeveer zoals in België of Zwitserland. Enkel door de bestuursmacht te verleggen van het centrum naar de periferie, dus naar het 'oosten', zou het onderwijsaanbod aangepast kunnen worden aan de sociale, culturele en economische voorwaarden van de regio's.
Kürdistan sorunu, ulusal bir sorundur. Toprak sorunudur. Bagimsizlik sorunudur. „Kürt sorunu“ savunucularinin karsi ciktigi meselede budur. Onlar, Türk egemenlik sisteminin „Devletin ülkesi ve milletiyle b?lünmez bütünlügünün“ resmi yaklasimin savunuculari olduklarindan, Kürdistan sorununu, toprak, bagimsizlik sorunu olmaktan cikarip bireysel haklar düzeyine indirgeyerek, bununda merkezi devlet düzeninde boy verecek demokrasi ile saglanacagi yaklasimlariyla Türk egemenlik sisteminin degirmenine ha bire „kardeslik“, „dostluk“ adina su tasimaktadirlar.
0 Comments:
Een reactie posten
<< Home